Dementie
In Nederland lijden op dit moment ruim een kwart miljoen mensen aan dementie. Ruim één miljoen partners, kinderen, vrienden, buren en vrijwilligers zijn betrokken bij de zorg voor een dementerende. Dementie kenmerkt zich door een geleidelijke achteruitgang van het verstandelijk functioneren. Het is een syndroom waarbij meerdere stoornissen centraal staan, maar het meest opvallend is doorgaans het geheugenverlies. Vooral het vergeten van dingen en zaken die kort geleden zijn gebeurd of gezegd, en dat niet alleen de details, maar ook de grote lijnen of zelfs de hele gebeurtenis. Naast deze abnormale vergeetachtigheid zijn er vaak problemen met het uitvoeren van handelingen, de spraak of de herkenning.
Het wordt voor de dementerende steeds moeilijker om zelfstandig te handelen. Omdat het inzicht in eigen handelen sterk kan zijn verminderd, wordt beslissen moeilijker. Een dementerende kan ook beslissingen nemen of dingen doen die hij zeker niet zou hebben gedaan als hij niet aan dementie zou lijden. Hij kan bijvoorbeeld zichzelf of anderen in gevaar brengen in het verkeer. Dergelijke situaties willen we voorkomen of hem in ieder geval tegen de gevolgen van zijn beslissing beschermen.
Zelf kunnen beslissen en handelen is een groot goed in onze samenleving. Ook de gezondheidszorg is daarvan doortrokken. Het beginsel dat de hulpverlener niet mag handelen zonder toestemming van de patiënt is zelfs in de wet vastgelegd. Maar hoe werkt dat bij mensen die niet meer goed voor zichzelf kunnen beslissen? En hoe kunnen we in het dagelijks leven de dementerende behoeden voor ongewenste gevolgen van zijn doen en laten en tegelijk zijn recht respecteren om besluiten te nemen die hij nog wel kan overzien?
Bescherming
Het recht kent een aantal beschermingsmaatregelen voor wie niet meer zelf zijn belangen kan behartigen. Dergelijke bescherming leidt ertoe dat een ander de belangen van de dementerende behartigt en voor hem beslissingen neemt. Dat wordt vertegenwoordiging genoemd. Er zijn verschillende juridische mogelijkheden voor vertegenwoordiging.
Hierbij is het belangrijk onderscheid te maken tussen vermogensrechtelijke en niet-vermogensrechtelijke belangen. Bij vermogensrechtelijke belangen gaat het bijvoorbeeld om het voldoen van rekeningen en het tekenen van bankoverschrijvingen. Ook het opzeggen van de huurovereenkomst van de aanleunwoning of de verkoop van het huis wanneer de dementerende is opgenomen in een verpleeghuis zijn vermogensrechtelijke handelingen.
Beslissingen op het gebied van verzorging en behandeling van de dementerende vallen onder de niet-vermogensrechtelijke belangen. Voorbeelden hiervan zijn het organiseren van thuishulp en het instemmen met het zorgplan in een verpleeghuis.
Wilsonbekwaamheid
Steeds meer wordt de diagnose dementie al in een heel pril stadium van de aandoening vastgesteld. Vroegdiagnostiek maakt het mensen met dementie mogelijk nog veel zaken zelf te regelen.
Ze kunnen nog regelen dat ze de hulp krijgen die ze wensen, als dat nodig is en de mensen aanwijzen die hen in de toekomst financieel en op persoonlijk gebied kunnen vertegenwoordigen. Maar ook hun zakelijke omstandigheden goed op orde brengen, zoals het maken of wijzigen van een testament zolang de persoon in kwestie wilsbekwaam is om dit te doen.
Wilsbekwaamheid
Iemand is wilsbekwaam, tenzij het tegendeel blijkt. Om wilsbekwaamheid te kunnen vaststellen, wordt gekeken naar het vermogen om op een bepaald moment de gevolgen van een bepaalde handeling, situatie of besluitvorming te kunnen overzien. Als iemand zich in een bepaalde situatie of niet kan uiten of wel kan uiten maar de gevolgen of strekking van zijn verklaring niet kan overzien, is hij ter zake wilsonbekwaam. Hij is niet in staat zich de alternatieve mogelijkheden die bij een beslissing een rol spelen, voor te stellen.
Hoewel iemand met dementie de bekwaamheid om zelf alle beslissingen te nemen (autonomie) geleidelijk aan verliest, past in het ziektebeeld dat het vermogen tot abstract denken en in de toekomst kijken al snel verloren gaat. Zo kan iemand wilsonbekwaam zijn om zijn testament te wijzigen of te beslissen in een verpleeghuis te gaan wonen (hij snapt niet dat het thuis niet meer gaat), maar wel wilsbekwaam om te bepalen of hij op een een- of meer-persoonskamer zou willen wonen of welke warme maaltijd hij zou willen hebben.
Wils(on)bekwaamheid wordt meestal door een hulpverlener vastgelegd. Dit kan een arts zijn. Ook door niet-hulp-verleners zoals de mentor, advocaat, notaris of rechter wordt soms geoordeeld over de wils(on)bekwaamheid van een dementerende. Een vertegenwoordiger mag vervangende toestemming geven voor bijvoorbeeld uitvoering van een zorgplan.
Onbevoegdheid en handelingsonbekwaamheid
Voor een goed begrip van de diverse mogelijkheden van bescherming en vertegenwoordiging van mensen met dementie, gaan we ook in op de begrippen onbevoegdheid en handelingsonbekwaamheid.
Handelingsonbekwaamheid
Van handelingsonbekwaamheid is sprake als er een algemene ongeschiktheid bestaat om in het recht op te treden. Handelingsonbekwaam zijn een minderjarige en een persoon die onder curatele is gesteld. Minderjarigen zijn handelingsonbekwaam omdat de wet dit bepaalt en personen onder curatele omdat de rechter dit heeft uitgesproken. Handelingsonbekwaamheid is een wat ouderwets begrip omdat het eigenlijk wil zeggen dat iemand niets meer kan. De juridische bewegingsvrijheid die een handelingsonbekwame heeft, krijgt hij van zijn vertegenwoordiger (zijn ouder,voogd of curator) die toestemming geeft toch zelf op te treden in het recht. Door een ondercuratelestelling wordt iemand weer bijna net als een minderjarige .
Handelingsonbekwaamheid staat op gespannen voet met het uitgangspunt dat het recht op zelfbepaling van iedereen, ook van een dementerende, zoveel mogelijk moet worden gerespecteerd. Bescherming moet aanvullend zijn omdat het immers in de eerste plaats gaat om wat iemand nog wel zelf kan.
Onbevoegdheid
Onbevoegdheid wil zeggen een gedeeltelijke ongeschiktheid om in het recht op te treden. Bij mentorschap is uitgangspunt dat de persoon die mentor heeft gekregen, onbevoegd is om zelf beslissingen te nemen betreffende zijn verzorging of behandeling. Door instelling van een beschermingsbewind wordt iemand onbevoegd om nog zelfstandig financiële beslissingen te nemen. Deze beslissingen moeten door of samen met de door de rechter benoemde mentor of bewindvoerder worden genomen.
Als een handelingsonbekwame of onbevoegde meerderjarige in het recht optreedt, bijvoorbeeld buiten de bewindvoerder of curator om een auto van €20.000,- koopt, dan is deze overeenkomst niet zonder meer nietig of ongeldig. Evenmin als hij om esthetische reden een heel dure tandheelkundige behandeling afspreekt zonder zijn mentor of curator daarin te kennen. Wel kan de overeenkomst die is gesloten door een onbevoegde of handelingsonbekwame door de vertegenwoordiger ongedaan worden gemaakt. Hoewel niet verplicht, zal de vertegenwoordiger dit zeker doen als het een voor de dementerende nadelige overeenkomst betreft.
Vertegenwoordiging
Iedereen doet er verstandig aan op papier vast te leggen wie hem kan vertegenwoordigen of welke wensen hij heeft ten aanzien van levenseinde, begraven/cremeren en verkoop van het huis. Dit voor het geval hij zelf tijdelijk of langdurig niet in staat is op te komen voor zijn eigen belangen. Bij vertegenwoordiging van iemand met dementie is het dus belangrijk of betrokkene zelf iets heeft geregeld voordat hij ging dementeren.
Voor elke vorm van vertegenwoordiging geldt dat daarvoor pas plaats is wanneer is aangetoond dat iemand onbekwaam of onbevoegd is. In het recht is het uitgangspunt dat iemand bekwaam is of bevoegd om zelf te beslissen en zijn eigen leven in te richten totdat het tegendeel gebleken is.
Belangrijk is dat de bescherming zo goed mogelijk aansluit bij de individuele situatie (bescherming op maat). Dit betekent twee dingen: als het gestelde doel ook kan worden bereikt zonder beschermingsmaatregel, dan liever zonder. Is echter vastgesteld dat er een beschermingsmaatregel moet komen en bemoeienis door de rechter noodzakelijk is, dan gaat de voorkeur uit naar de minst ingrijpende maatregel.
Zaakwaarneming en volmacht
Partners hebben voor gemeenschappelijke uitgaven vaak een 'en/of' rekening. Zij hebben daartoe samen besloten. Het is te overwegen of het verstandig is de en/of rekening te laten bestaan. Een voorwaarde is dat beide partners in staat moeten zijn controle over het gezamenlijk gebruik van de rekening uit te oefenen. Het zal duidelijk zijn dat iemand die lijdt aan dementie steeds minder goed in staat is tot controleren. Ook kinderen die zich zorgen maken over de wijze waarop een ouder met geld omgaat, openen met toestemming van de ouder wel een en/of rekening, om tenminste enig zicht te hebben op de gang van zaken. Bij mensen van wie het geheugen niet te snel achteruit gaat en die zelf nog geld kunnen pinnen, is het mogelijk een nieuwe rekening te openen waarop regelmatig kleine bedragen gestort worden. In dat geval wordt de autonomie van de betrokkene gerespecteerd en tegelijk bescherming geboden.
Zaakwaarneming
Een zaakwaarnemer is bevoegd de betrokkene te vertegenwoordigen. Van zaakwaarneming is geen sprake wanneer er voor het behartigen van andermans belangen geen redelijke grond bestaat. In dat geval is er veelal sprake van bemoeizucht en kan er zelfs bij schade grond zijn de 'zaakwaarnemer' aansprakelijk te stellen wegens onrechtmatige daad. Omdat een dementerende kwetsbaar is, is zaakwaarneming bij dementie bedoeld voor noodsituaties en niet geschikt als definitieve oplossing op langere termijn.
Volmacht
Veel mensen schakelen een notaris in om de volmacht op te stellen. In dat geval moet de notaris oordelen of de volmachtgever wilsbekwaam is. Sinds mei 2006 beschikt de notaris over het Protocol Beoordeling Wilsbekwaamheid ten behoeve van de notariële dienstverlening. Met volmacht wijst u zelf iemand aan die u mag vertegenwoordigen als u tijdelijk niet in staat bent uw belangen te behartigen. Met een algehele volmacht kunnen alle rechtshandelingen, ook de verkoop van een huis, door de gevolmachtigde worden verricht.
Net als bij een testament kunt u een volmacht herroepen. Het kan verstandig zijn aan twee personen een volmacht te verstrekken met de mogelijkheid dat zij op elkaar toezicht houden.
Een belangrijk nadeel is dat er geen toezicht is op het optreden van de gevolmachtigde wanneer de volmachtgever door voortschrijdende dementie niet meer in staat is dit optreden te beoordelen of, in het uiterste geval, de volmacht in te trekken.
De vraag is of de rechters onder de huidige werkdruk nog toezicht kunnen houden, denk aan de situatie van de zangeres zonder naam.
De gevolmachtigde moet in het belang van de patiënt optreden en zich houden aan de normen van een goed vertegenwoordiger. Het feit dat de volmachtgever niet (meer) in staat is het handelen van de gevolmachtigde te beoordelen of de volmacht te herroepen, stelt hoge eisen aan de gemachtigde. Als de volmachtgever door voortschrijdende dementie niet meer in staat is zijn optreden te beoordelen, ligt misbruik immers op de loer. Met name voor de familie valt later niets meer te bewijzen als blijkt dat degene die de volmacht gekregen heeft, misbruik van de volmacht heeft gemaakt. Als de diagnose dementie is gesteld, biedt een volmacht dus geen enkele garantie voor een correcte vertegenwoordiging.
Mentorschap
Als een meerderjarige als gevolg van zijn geestelijke of lichamelijke toestand tijdelijk of duurzaam zijn niet-vermogensrechtelijke belangen zelf niet behoorlijk kan waarnemen, kan de kantonrechter een mentorschap instellen. De door de rechter benoemde mentor is wettelijke vertegenwoordiger van de betrokkene en moet niet worden verward met de persoonlijke begeleider binnen de zorg die ook wel mentor wordt genoemd.
Instelling van het mentorschap
Het mentorschap kan worden verzocht door de betrokkene zelf, zijn echtgenoot of andere levensgezel, een van zijn ouders, kinderen, broers of zussen of zijn bewindvoerder of curator. Ook is een verzoek door het openbaar ministerie mogelijk. De leiding of het bestuur van de instelling waar de betrokkene duurzaam verblijft, mag eveneens een verzoek tot instelling van een mentorschap indienen. In dit verzoekschrift moet wel worden aangeven waarom de andere bevoegde personen geen verzoek hebben ingediend.
Benoeming van de mentor
in bijna driekwart van de gevallen wordt het verzoek ingediend door een familielid en worden ook een of twee personen uit de familie tot mentor benoemd. Een rechtspersoon of behandelend hulpverlener mag niet tot mentor worden benoemd. Een mentorschap wordt vaak gecombineerd met een beschermingsbewind.
Beschermingsbewind
Partners en familieleden van dementerende mensen gaan zich op een gegeven moment zorgen maken of hun partner of familielid zijn financiën nog wel kan beheren. Voordat u iets regelt ter bescherming van de patiënt, moet u goed zicht hebben op hoe hij met zijn geld omgaat. Een paar dagen logeren bij uw alleenstaande ouder of familielid kan vaak veel duidelijkheid geven.
Ter bescherming van de vermogensrechtelijke belangen van iemand met dementie is het mogelijk diens vermogen of een deel ervan onder bewind te stellen. De kantonrechter spreekt een dergelijk bewind uit als de betrokkene niet in staat is zelfstandig zijn vermogensrechtelijke belangen behoorlijk te behartigen. Meestal worden alle bezittingen van de betrokkene, inclusief de toekomstige (bijvoorbeeld een erfenis, de opbrengst bij verkoop van een huis enz.), onder bewind gesteld.
Instelling van het bewind
Bij dementie is opname in het verpleeghuis voor familie vaak de aanleiding om een bewind aan te vragen. Er kunnen ook andere redenen zijn, bijvoorbeeld de verkoop van het huis of een erfenis die ter beschikking is gekomen waarbij de dementerende gerechtigd is tot een deel van de nalatenschap. Ook het niet meer kunnen zetten van een gelijkende handtekening is een reden voor een onderbewindstelling. Soms is al eerder een volmacht afgegeven om over de bankrekening te kunnen beschikken waarbij zoveel mogelijk nog door de dementerende zelf de handtekening wordt gezet onder betalingsopdrachten. Na verloop van tijd begrijpt de dementerende niet meer wat hij tekent en heeft de gevolmachtigde de behoefte om het formeel correct te regelen. Of het wordt duidelijk dat de gevolmachtigde niet het vertrouwen van de andere familieleden of kinderen geniet. Ook deze situatie vormt wel aanleiding een bewind te verzoeken en toezicht door de kantonrechter te realiseren.
Aanvraag van het bewind
Het beschermingsbewind kan worden aangevraagd door de echtgenoot of partner, de dementerende zelf, de mentor en de naaste familieleden. Er bestaan modelverzoekschriften voor de procedure en de kosten ervan zijn beperkt, dat wil zeggen € 110,-. Deze zijn gemoeid met het griffierecht van de kantongerecht.
Benoeming van de bewindvoerder
De kantonrechter benoemt een of meerdere bewindvoerder(s). De praktijk leert dat beschermingsmaatregelen voor meerderjarigen hoofdzakelijk 'binnen de familie' blijven. Meestal wordt een partner of een familielid (soms beiden) tot bewindvoerder benoemd. De wet stelt de eis dat de te benoemen persoon bereid is te worden benoemd. In de meeste gevallen is deze persoon aanwezig op de zitting. Bij afwezigheid kan toch tot benoeming worden overgegaan als een bereidverklaring is afgegeven.
Anders dan bij curatele en mentorschap kunnen ook rechtspersonen bewindvoerder worden (rechtspersonen zijn geen natuurlijke personen maar bijvoorbeeld stichtingen of vennootschap). Ook komt voor dat bewindvoerders en curatoren het beheer van het vermogen uitbesteden aan een beheerstichting. Zij blijven echter wel zelf verantwoordelijk.
Omvang van het bewind
De bewindvoerder is verplicht binnen enkele weken na zijn benoeming bij de kantonrechter een beschrijving in te leveren van de goederen die onder bewind zijn gesteld. In de regel zal de kantonrechter de bewindvoerder een informatiefolder meegeven in verband met deze en andere taken.
Een probleem kan ontstaan wanneer de dementerende met zijn partner een gemeenschap van goederen heeft. Het bewind omvat namelijk niet die goederen van de gemeenschap waarover de niet-dementerende partner alleen bestuursbevoegd is over bijvoorbeeld de inboedelgoederen of de gelden op een gemeenschappelijke (spaar)rekening.
Boedelbeschrijving
Het is verstandig ervoor te zorgen dat alleen de goederen van de dementerende partner onder bewind zijn gesteld, en niet die van zijn gezonde partner. Een praktische oplossing is het opstellen van een boedelbeschrijving aan het begin van het bewind. Het totaal van alle goederen binnen de gemeenschap wordt bijvoorbeeld in twee delen gesplist om zo het ene deel buiten het bewind te houden. Op deze manier kan worden voorkomen dat de niet-dementerende partner zich gecontroleerd voelt door de bewindvoerder.
Curatele
De curatele is de oudste en tegelijk de meest ingrijpende beschermingsmaatregel voor wilsonbekwame meerderjarigen. De rechtbank kan iemand met dementie die niet meer in staat is zijn belangen zelfstandig te behartigen, onder curatele stellen.
Instelling van de curatele
Een verzoek tot instelling van een curatele wordt behandeld door de rechtbank in de woonplaats van de dementerende. Voor de instelling van de curatele worden griffierechten in rekening gebracht. Daarnaast dient u rekening te houden met de kosten van publicatie van de curatele-uitspraak.
Bijna altijd wordt toegestaan deze kosten ten laste van de rekening van de dementerende te brengen. De maatregel is immers in zijn belang. Als de verzoeker of de dementerende weinig vermogend is, is het mogelijk om tegen verminderd tarief te procederen.
Verzoek tot onder curatelestelling
Een verzoek tot ondercuratelestelling kan worden ingediend door de dementerende zelf, zijn partner, mentor of bewindvoerder en zijn naaste familieleden. Aangetrouwde familie of instantie zoals een instelling voor GGz of een verpleeghuis zijn hiertoe niet bevoegd. De officier van justitie kan een curatele verzoeken bijvoorbeeld als er geen familie is. De rechtbank kan in plaats van de gevraagde curatele een mentorschap, een beschermingsbewind of een combinatie van beide maatregelen uitspreken. Met zo'n combinatie kan een bescherming worden gerealiseerd die bijna gelijk is aan die van een curatele.
"Ongeveer 12.000 mensen die jonger zijn dan 65 jaar hebben een vorm van dementie. Artsen denken bij jongere mensen meestal niet als eerste aan dementie, waardoor het niet gemakkelijk ontdekt wordt. Toch is een snelle diagnose juist bij jonge mensen belangrijk. Ze staan nog midden in het leven, en dankzij een vroege diagnose kunnen ze de situatie samen met hun partner uitleggen aan bijvoorbeeld de kinderen of de werkgever. Ook kunnen ze samen zoeken naar geschikte hulp en dingen regelen voor de toekomst. Jonge mensen met dementie beseffen vaak goed dat hun verstandelijke vermogens achteruit gaan, waardoor ze zich machteloos voelen. Ze zijn meestal nog fit en leiden een actief leven. Daardoor schatten ze hun situatie vaak rooskleuriger in en geven ze de regie niet zo gemakkelijk uit handen. Omdat iemand bijvoorbeeld nog werkt of jonge kinderen heeft, verandert zijn1 sociale leven en dat van zijn partner sterk. Hij kan steeds minder goed deelnemen aan het dagelijkse (gezins)leven en de partner krijgt er een zware zorgtaak bij. Deze brochure gaat speciaal in op de verschijnselen die optreden als mensen op jonge leeftijd te maken krijgen met dementie. We vertellen over de gevolgen en zetten belangrijke instanties en adressen op een rij. Hebt u na het lezen van deze brochure behoefte aan meer informatie? Neem dan contact op met Alzheimer Nederland. Wij zetten ons al dertig jaar in voor een betere kwaliteit van leven voor mensen met dementie en hun naaste omgeving. Hierdoor kennen wij hun zorgen als geen ander."
Lees de brochure van Alzheimer Nederland hieronder voor meer informatie